veerkracht.online

een online platform over de Joodse jeugdbeweging in het Nederland van kort na de Tweede Wereldoorlog

Alon Gerstenfeld

Jeruzalem, jongste zoon van Manfred en Marianne

 

Mijn moeder Marianne is op 29 januari 1937 in Essen in Duitsland geboren. De familie van haar vader, Max Schwarz, kwam uit Müddersheim. De familie van haar moeder Margot Schwarz, geboren Hirsch, kwam uit Linz am Rhein. Haar ouders vluchtten tezamen met een broer en twee zusters van haar vader naar Nederland in 1938. Twee andere broers, Philip en Otto, die in de Eerste Wereldoorlog voor Duitsland gevochten hadden, vluchtten met hun families naar Canada. Een andere broer die ook voor Duitsland gevochten had stierf voor de Tweede Wereldoorlog.

De ouders van Mariannes moeder en haar broer Walter vluchtten naar Argentinië. Nadat in het bombardement op Rotterdam Margots zuster, Edith, haar man en een dochter had verloren, slaagde zij er ook in om samen met haar overgebleven zoon naar Argentinië te vluchten.

Mijn oudere broer Dan en ik zijn geboren in de Parijse voorstad Neuilly-sur-Seine in respectievelijk 1966 en 1967. In 1968 is onze familie naar Israël vertrokken. Mijn moeder heeft altijd geprobeerd de band met de familie – zowel verwant als ver – aan te houden. Dat gebeurde niet alleen via de telefoon en brieven. Onze ouders, of mijn moeder alleen, namen ons enkele malen mee naar Canada waar wij met haar ooms en tantes en hun kinderen en kleinkinderen kennismaakten.

Eén keer hebben mijn ouders en een tweede keer heeft mijn moeder mij meegenomen naar Argentinië. Daar maakte ik kennis met twee tantes en hun kinderen en kleinkinderen.

De eerste keer waren we in Buenos Aires voor het trouwen van een achterneef van mijn moeder. De tweede keer zijn we met een dochter van mijn moeders oom en haar familie naar de besneeuwde bergen van Patagonië geweest. Deze nicht van mijn moeder en haar man zijn ook onverwacht voor mijn moeders zeventigste verjaardag naar Israël gekomen.

We hadden in Jeruzalem regelmatig bezoek van familieleden uit het buitenland. Een achterkleinzoon van een van Mariannes ooms in Canada is ultraorthodox geworden en woont in Israël dicht bij Jeruzalem. Mijn moeder ontving hem en later ook zijn familie altijd heel hartelijk bij ons thuis. Onze familie is orthodox maar er is een groot verschil in onze religieuze praktijk. Hoewel dit familielid toen ver van ons woonde in Jeruzalem kwam hij toch iedere dag voor de gebeden in de sjivve (rouwweek) voor mijn moeder. Voor Sjabbat bakte hij chalot voor de rouwenden.

Mijn moeders gastvrijheid strekte zich ook uit tot mijn vaders familie. Daardoor ben ik goed bevriend met een achterneef van die kant die in Jeruzalem woont.

Een verhaal apart is het ontdekken van het massagraf, tientallen jaren later, van mijn moeders oom Josef Schwarz die in de Sjoa in een Duits werkkamp is omgekomen. Mijn moeder en Dan zijn naar de ceremonie van de herbegrafenis bij Stuttgart gereisd.

Ik heb heel veel aan mijn moeder te danken. Zij heeft veel voor mij gedaan. Ik ben de Schepper van de Wereld en haar veel dank verschuldigd. Ik ben ook erg blij dat mijn moeder het enig kind van mijn vrouw Nava en mijzelf, Nachshon, nog twee jaar heeft gekend.