veerkracht.online

een online platform over de Joodse jeugdbeweging in het Nederland van kort na de Tweede Wereldoorlog

Margrit Glanzmann

Zwitserland, vriendin

 

Wij woonden in mijn jeugd in Landquart-Fabriken in Zwitserland. In 1946 hoorde mijn moeder Clara Häuserman-Meyer van haar zuster Jenny Schwarz-Meyer uit Canada dat een broer van haar man en zijn familie in Amsterdam teruggekeerd waren uit de verschrikking van de concentratiekampen.

In de zomer van dat jaar bezochten mijn moeder en ik hen in Amsterdam. Daar ontmoette ik Marianne die toen Jannetje werd genoemd voor het eerst. Ze woonden op het Merwedeplein. We ontmoetten ook haar ouders Margot en Max Schwarz, Max’ zusters Nettchen (Jeanette) en Röschen (Rosa), alsmede Lotte, de weduwe van een in een kamp vermoorde broer. Het leed stond hun nog op de gezichten geschreven.

We omhelsden elkaar, huilden en lachten. Ze vertelden veel over het recente verleden. De salon vulde zich met droefenis. Marianne wilde geen Duits met ons spreken. Dat was begrijpelijk na wat zij ondergaan had. Dus probeerde ik Nederlands met haar te spreken. Ze was negen jaar oud en verschrikkelijk zwak.

Mijn vader Willy en mijn moeder besloten Marianne en haar moeder uit te nodigen om een paar weken bij ons thuis door te brengen. Marianne en ik waren allebei enig kind en vonden het erg plezierig samen te zijn. Het was het begin van een levenslange vriendschap.

Een dokter die haar onderzocht vond dat Marianne acht weken in de berglucht door moest brengen. In de winter van 1947 gingen we samen naar het skiresort Luegisland in Arosa. Mijn school gaf mij toestemming daar vier weken met haar door te brengen.

We hadden allebei verschrikkelijk heimwee maar hadden toch een leuke tijd. ’s Ochtends gingen we naar de skischool of schaatsen op de ijsbaan. Na de lunch rustten we twee uur op de veranda ingepakt in een dikke wollen deken. We mochten niet praten, wat heel moeilijk was.

Marianne was erg moedig en bleef nog vier weken in Arosa nadat ik naar huis was gegaan. Ook later ontmoetten we elkaar minstens één of twee keer per jaar. Ze sprak uitstekend Zwitserduits. We ontmoetten elkaar ook toen Marianne in Genève studeerde. In 1959 kwamen Marianne en haar verre neef Norman David naar mijn trouwerij in de buurt van Luzern.

In de zomer van 1962 kwamen mijn man Othmar en ik naar Amsterdam toen Marianne met Manfred trouwde. Ik mocht Marianne helpen haar bruidsjurk aan te trekken in hun woning aan de Churchilllaan. Ze zag eruit als een prinses. Ook toen we allebei kinderen hadden hielden we contact in geschrifte, door de telefoon of in korte ontmoetingen. Het was een groot geschenk om Marianne gekend te hebben.

 

Foto Zwitserse vlag: Smuconlaw