Israël, (inmiddels overleden) echtgenote van Joe Schwarz
Niet lang nadat de relatie tussen Joe en mij serieus was geworden, werd ik al bij Marianne uitgenodigd op Pesach 1973. Deze relatie, gekarakteriseerd door grote gastvrijheid, zou tot het einde duren. Toen Marianne en Manfred Milaan bezochten in het midden van de jaren tachtig wilde Marianne mijn moeder, die daar toen woonde, bezoeken. Mijn moeder heeft dat bezoek vele keren daarna vermeld. Toen onze zoons klein waren vergat Marianne nooit hun verjaardagen. Ze stuurde hun cadeaus en ansichtkaarten. Ze benutte iedere mogelijkheid om de familiebanden sterker aan te halen, niet alleen de hare maar ook de mijne. Al deze initiatieven brachten mij dichter bij haar.
Mariannes terughoudendheid om over haar ziekte te praten was ietwat moeilijk voor mij. Met mijn achtergrond in psychologie had ik al vroeg geleerd hoe belangrijk het voor iemands mentale welzijn was om te kunnen praten. Je moest open zijn over dingen voor zover dat mogelijk was. Dat hielp je om met een kritieke situatie om te gaan.
Na korte tijd realiseerde ik me dat de terughoudendheid van Marianne geheel overeenkwam met haar persoonlijkheid. Dat kwam allereerst doordat ze niet graag in het centrum van de belangstelling stond. Daarnaast was er haar vastbeslotenheid om anderen niet te belasten met haar crisis. Zelfs toen haar leven tragisch op zijn einde liep was ze meer bezorgd over anderen en hun gevoelens dan bezig met zichzelf. Misschien had het omgekeerd moeten zijn. Dat was echter niet wat ze wilde.
Marianne was een zeer gemakkelijk persoon om mee om te gaan. Een perfecte gastvrouw. Dat was duidelijk tijdens de vele malen dat wij bij haar te gast waren. Met haar rustige, attente en waardige houding stelde ze mensen op hun gemak. Soms sprak ze haar ongenoegen uit over dingen in het land. Dat vertaalde zich nooit in kritiek op personen.
Marianne was royaal, behulpzaam en weinig eisend. Ze zou nooit om iets vragen. Ze was altijd meer bereid om te geven dan om te ontvangen. Een keer waren we in Jeruzalem voor een trouwerij van een gemeenschappelijke vriend. Marianne stelde voor dat Joe en ik bij hen zouden logeren, waar we graag op ingingen. Tijdens de conversatie vermeldde ik dat het de overlijdensdag van mijn geliefde vader was. Marianne zei niets, ging naar de keuken, nam de kaars die gebruikelijk op zo’n dag ontstoken wordt en stak die in de salon aan. Het was een zo toepasselijk gebaar, zo typerend voor haar. Ik zal dat niet vergeten.
Ik heb veel vrienden en kennissen in Jeruzalem, maar op de een of andere manier associeer ik alleen Marianne met die unieke stad. Ik weet niet precies waarom. Misschien is het om hoe ze over Jeruzalem sprak of wat ze voor Yad Vashem deed. De speciale atmosfeer van de stad en Mariannes bijzondere persoonlijkheid hebben kennelijk iets gemeenschappelijks.
Marianne kreeg veel liefde en respect. Ze vervulde een belangrijke rol in de familie van mijn echtgenoot en heeft ook een bijzondere plaats in mijn hart.