Jeruzalem, vriendin
Als ik aan Marianne denk zie ik een vriendelijke, zacht sprekende vrouw aan wie ik dierbare herinneringen heb. Ze was een hoffelijke gastvrouw. Eens na een diner bij mij kreeg ik twee telefoontjes van mensen die mijn mening deelden. Ze beschreven haar als aristocratisch en Europees verfijnd.
Ik heb Marianne een keer naar Yad Vashem begeleid. Ze sprak daar op een indrukwekkende manier tot een groep jongeren. Ze vertelde iets over haar Holocaust-ervaringen. Als lerares waardeerde ik haar betrokkenheid bij het onderwijzen van onze geschiedenis. Na mijn zware ongeval, waarvoor ik vier maanden in een ziekenhuis en rehabilitatie was, heeft Marianne me een aantal malen daar bezocht. Op een van die bezoeken bracht ze mij vlak voor Rosj Hasjana (Joods nieuwjaar) een heel mooie kalender met haar wens dat ik in het nieuwe jaar weer gezond zou worden. Dat was heel attent. Ook toen ik weer thuis was zijn Marianne en Manfred me komen opzoeken.
Toen ze ziek werd sprak ik haar een aantal keren telefonisch. Ze vertelde dat ze behandelingen onderging, maar klaagde nooit. Ze behield die zo bijzondere karakteristieke vriendelijkheid. Als ik naar een woord zoek om haar te beschrijven komt een Jiddisch woord van mijn ouderlijk huis bij mij op: ‘aidel’. Dat kan het beste omschreven worden als verfijnd, oprecht en authentiek.
Foto Yad Vashem Hall of Names: David Shankbone