Friesland als toevluchtsoord
Binnen de beladen geschiedenis van de onderduik in Nederland speelt de provincie Friesland een unieke rol. Vrijwel nergens in het land werden naar verhouding van het aantal reguliere inwoners zoveel Joden verstopt en voor deportatie behoedt. Vandaar dat Veerkracht.online in 2026 extra aandacht zal besteden aan hoe uitzonderlijk veel Friezen zich tijdens de donkere jaren van de Sjoa heldhaftig en met vernuft hebben ingezet voor het redden van Joden.
Houd deze pagina in het oog. Hier verschijnt straks onder andere een overzicht van de interviews binnen het project Veerkracht.online waarin oud-onderduikers vertellen over hun ervaringen, meest bij Friese boerengezinnen.
Daarnaast brengen wij informatie bijeen over diverse aspecten van de onderduik in Friesland en over het Joodse leven in deze provincie van voor en na de oorlog. Uniek binnen dit deel van de Joodse geschiedenis was de kibboets in Franeker waar jongeren werden voorbereid op hun emigratie naar Israel. De tweejarige zionistische stoomcursus die de jeugd daar onderging, hachsjara, moest iedereen klaarstomen voor de harde realiteit van het pionierswerk in wat toen nog Palestina heette.

De bijzondere rol van een provincie in de onderduik van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Nederland het toneel van grootschalige vervolging van Joden, van wie het overgrote deel werd gedeporteerd en vermoord. Toch slaagden duizenden Joden erin onder te duiken, geholpen door niet-Joodse Nederlanders die bereid waren hun leven op het spel te zetten. In die context speelde de provincie Friesland een opvallende rol. Waar het onderduiken in grote steden als Amsterdam of Rotterdam moeilijk en gevaarlijk was, bleek Friesland een relatief veilige haven. Niet omdat het er zonder risico was, maar omdat de geografische, sociale en culturele omstandigheden een gunstiger klimaat boden voor onderduikers. In wat volgt wordt uiteengezet waarom Friesland in veel opzichten cruciaal was voor het redden van Joodse levens, en waarin het zich onderscheidde van andere delen van het land.
De cijfers: onderduik in perspectief
Van de circa 140.000 Joden die in Nederland woonden bij het uitbreken van de oorlog, overleefde slechts een kleine minderheid. Ongeveer 25.000 tot 30.000 Joden doken onder. Daarvan overleefden er zo’n 16.000 tot 18.000 de oorlog. Hoewel exacte cijfers per provincie moeilijk te achterhalen zijn, blijkt uit onderzoek dat Friesland relatief een van de hogere percentages overlevende onderduikers kende. In Friesland zouden circa 3000 Joodse onderduikers zijn opgevangen — een fors aantal, gezien de relatief lage bevolkingsdichtheid en het sterk agrarische karakter van de provincie.
Geografie en sociale structuur
Friesland bood door zijn uitgestrekte platteland, boerderijen en kleinschalige dorpen een natuurlijke infrastructuur voor onderduik. Veel boerderijen lagen afgelegen en hadden schuren, kelders of zolders die met enige aanpassing als schuilplaats konden dienen. In tegenstelling tot stedelijke gebieden, waar de kans op ontdekking groter was door buren of verraad, was op het Friese platteland de sociale controle weliswaar sterk, maar ook vaak loyaal en discreet.
Daarnaast kenden Friese gemeenschappen vaak een hechte en gesloten sociale structuur, waarbij men gewend was om ‘zaken binnenshuis te houden’. In dorpen waar men elkaar kende, kon dat een risico zijn, maar even vaak werkte die geslotenheid juist in het voordeel van de onderduikers. Als een dorp besloot iemand te beschermen, dan gold dat als stilzwijgende afspraak binnen de gemeenschap.
Religie en moraal
De rol van het protestantse geloof mag niet onderschat worden. In Friesland speelde het orthodox-protestantisme (met name in het zuidwesten en oosten) een belangrijke rol in de motivatie van mensen om Joden te helpen. Niet zelden voelden mensen zich moreel verplicht om “het volk van Israël” te beschermen, wat werd gezien als een Bijbelse opdracht. In die zin fungeerde het geloof voor velen als een leidraad om moreel juiste keuzes te maken, ondanks de risico’s die daaraan verbonden waren.
Een bekend voorbeeld hiervan is het werk van dominees, ouderlingen en schoolmeesters die actief deelnamen aan onderduiknetwerken, soms met de kerk als dekmantel. Ook in kloosters en diaconale instellingen werden Joodse kinderen ondergebracht, vaak onder valse namen.
Organisatie en netwerken
In Friesland ontstonden goed georganiseerde netwerken voor onderduik. Veel daarvan waren lokaal verankerd, maar sommigen sloten aan op landelijke structuren, zoals de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Plaatsen als Sneek, Leeuwarden, Bolsward en Dokkum kenden actieve LO-groepen. Vanuit boerderijen en kerken werden adressen geworven, voedselbonnen verzameld en onderduikers verspreid.
Onderduik van Joodse kinderen
Bijzonder schrijnend, maar ook hoopgevend, zijn de verhalen van Joodse kinderen die in Friesland werden ondergebracht bij gezinnen die hen als eigen kind opvoedden. Vaak gebeurde dit zonder dat buren of zelfs andere gezinsleden op de hoogte waren van de ware identiteit van het kind. In veel gevallen werden deze kinderen na de oorlog herenigd met hun ouders — als die nog leefden — of werden ze opgenomen in pleeggezinnen. Verhalen van overlevenden laten zien dat velen met warmte en veiligheid terugkijken op hun Friese onderduikadres.
Verraad en risico’s
Dat Friesland relatief veilig was, betekent niet dat er geen gevaar dreigde. Ook in Friesland waren NSB’ers, verraders en razzia’s. In Leeuwarden vond bijvoorbeeld in 1944 een inval plaats in een schuiladres waar meerdere onderduikers werden gearresteerd. En de SD hield ook in Friesland huiszoekingen en surveillances. Maar het aantal incidenten was lager dan in de grote steden, en de kans op ontdekking kleiner dankzij de fysieke en sociale omstandigheden.
Nagedachtenis en herdenking
Na de oorlog keerden veel onderduikers of hun nabestaanden terug naar Friesland om hun helpers te bedanken. In diverse dorpen werden gedenkplaten en struikelstenen geplaatst ter ere van degenen die onderdak boden, soms met gevaar voor eigen leven. De provincie herdenkt haar rol in de oorlog met stille trots. Musea zoals het Fries Verzetsmuseum in Leeuwarden besteden ruim aandacht aan de onderduikgeschiedenis, ook die van Joodse burgers.
Conclusie
Friesland was tijdens de Tweede Wereldoorlog een relatief veilige regio voor Joodse onderduikers. Door de combinatie van geografische ligging, religieuze overtuiging, sociale cohesie en goed georganiseerde netwerken wisten honderden Joden hier te overleven. Daarmee neemt Friesland een bijzondere plaats in binnen de Nederlandse onderduikgeschiedenis. Het is een provincie waar de waarden van moed, medemenselijkheid en moraliteit — vaak stilzwijgend — een cruciale bijdrage hebben geleverd aan het redden van mensenlevens. In een tijd waarin de meeste mensen toekeken, durfden sommigen te handelen. In Friesland, vaker dan gemiddeld.