Israël, neef
Verkorte tekst uitgesproken op de bijeenkomst ter herinnering aan Marianne, een maand na haar overlijden.
Een van de grootste giften die een persoon kan ontvangen is de vriendschap van een zeer bijzonder persoon. Marianne was een uitzonderlijk mens. In vele opzichten was zij voor mij tot zegen.
Ik heb Marianne en Manfred voor het eerst in 1966 ontmoet. Als student bezocht ik hen in Parijs. Tijdens dat verblijf ging een nieuwe wereld voor mij open. Ik kreeg toegang tot een gedeelte van de familie waar ik over gehoord had maar die ik nooit had ontmoet.
Jeanette en Rosa, zusters van Mariannes vader Max, en tantes van ons beiden, overleefden tezamen met Marianne en haar moeder de hel van Bergen-Belsen. Haar vader had het concentratiekamp Buchenwald overleefd. Beide tantes vertelden mijn zuster Helen en mij veel verhalen over dat bijzondere nichtje Marianne.
Helen en ik hadden het geluk dat deze beide tantes uit Nederland naar Canada emigreerden respectievelijk in 1948 en 1954. Daar voegden ze zich bij de tak van onze familie die Duitsland in 1939 enkele maanden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had verlaten. Toen ik Marianne voor het eerst in Parijs ontmoette was het alsof ik haar al van kindsbeen kende.
Het was een fantastische tijd. Marianne en ik spraken urenlang over van alles en nog wat. We vulden de gaten in van de geschiedenis van de jaren sinds de scheiding van onze familie. Het was het begin van zesenveertig jaar vriendschap die veel vreugde heeft gebracht en die mijn leven erg verrijkt heeft.
In 1972 keek ik erg uit naar het jaar dat ik in Israël zou gaan doorbrengen bij Marianne, Manfred, Danni die zes jaar en Alon die vier jaar was. Ze waren na de Zesdaagse Oorlog naar Jeruzalem verhuisd. De generositeit van Marianne en Manfred, de mensen bij wie ze mij introduceerden en de ervaringen die ik dankzij hen verkreeg, speelden een grote rol in mijn beslissing om een paar jaar later op Alijah te gaan.
Marianne was intelligent en niet pretentieus. Tegelijkertijd was ze elegant in haar manier van doen en kleden. Ze wist altijd een gepast en doordacht gebaar te maken. Dat kon een kleine gift zijn, een bemoedigend woord, of een uitnodiging op het juiste moment.
Ze nam deze initiatieven rustig en zonder wens tot erkenning. Marianne deed niet aan roddelen. Ze zag vanzelfsprekend het goede en kwade in mensen, maar relateerde alleen aan het goede. Ze voelde geen noodzaak om een oordeel te vormen. Dat was voor Marianne een bijna heilig principe. Het werd me al vroeg in onze relatie duidelijk. Ik leerde het te respecteren.
Mariannes toewijding aan de familie was uitzonderlijk groot. Vooral die jegens haar kleinkinderen was een inspiratie voor ons allen. Haar woorden bij de bar mitswa van haar tweede kleinzoon Eyal waren karakteristiek, zo te verwachten en toch heel natuurlijk. Ze beschreef en analyseerde een schilderij van Jan Steen waarvan ze een afbeelding toonde. Het stelt een typische zeventiende-eeuwse Nederlandse familie voor. Steen vond dit een belangrijker onderwerp om te schilderen dan een natuurscène of een beroemd persoon. Voor Marianne had de familie de hoogste prioriteit.
Ik weet niet hoevelen zich bewust zijn van de dagelijkse gevechten die Marianne zo moedig tegen haar ziekte heeft gevoerd in de laatste maanden van haar te korte leven. Gedurende die tijd heeft ze tegenover mij nooit enig teken van wanhoop of zelfmedelijden gegeven. Ze was realistisch en eerlijk, tegenover zowel een ander als zichzelf. Daardoor was ze ook bereid het wrede oordeel van het lot te aanvaarden. Ook toen, net als vroeger, stuurde ze het gesprek in de richting van vragen over hoe het met anderen ging.
Het waren zeldzame bijzondere gelegenheden wanneer ze over zichzelf sprak. Op haar zeventigste verjaardag waren wij zeer bewogen toen ze vertelde hoe haar tantes Jeanette en Rosa in het doorgangskamp Westerbork wat zilverpapier hadden gevonden. Daarvan maakten ze voor haar enkele kleine dierenfiguren. Dat was Mariannes speelgoed in het kamp. Daarin en in de familie rond haar kon ze troost en steun vinden.
Op de bar mitswa van haar oudste kleinzoon Eitan vertelde ze dat, ironisch genoeg, ze het woord bar mitswa voor het eerst in Bergen-Belsen gehoord had. Het was een gunst van de hemel dat ze althans de bar mitswa van haar twee oudste kleinkinderen beleefde.
Dit was Marianne, mijn goede vriendin, meer een zuster dan een nicht. Ze was een ware vriend voor velen.
Photo Eiffeltower: Edisonblus