veerkracht.online

een online platform over de Joodse jeugdbeweging in het Nederland van kort na de Tweede Wereldoorlog

Een bladzijde uit het huishoudboek. Beeld: Historische Kring Laren
Een bladzijde uit het Huishoudboek van Flora Hamme. Beeld: Historische Kring Laren

Het oorlogsdagboek van Flora Hamme

door Teun Koetsier & Ineke Hilhorst

 

Flora Hamme. Beeld: Historische Kring Laren
Flora Hamme. Beeld: Historische Kring Laren

Van oud-Berg-Stichting-bewoner Maurits Cohen, die er met zijn twee broertjes voor en tijdens de oorlog verbleef, kregen we het originele dagboek van het hoofd van de huishouding, Flora Hamme (Den Haag, 15 oktober 1892 – Amsterdam, 3 september 1962), ter inzage.1

Het is een bijzonder document, dat Flora zelf het Huishoudboek noemde. Toen een aantal jaren geleden de indrukwekkende en droevige geschiedenis van het Joodse kindertehuis de Berg-Stichting werd herontdekt bleek dat de Joodse religieuze traditie in Laren op een bijzondere manier vertegenwoordigd was geweest, wat door velen was vergeten. Die ontdekking leidde in 2017 tot de oprichting van het Monument voor de Joodse Kinderen.

De Berg-Stichting werd in 1911 geopend als een tehuis voor Joodse kinderen die niet thuis konden wonen omdat ze werden verwaarloosd, ongewenst waren of er vanwege de grote armoede geen eten voor ze was. Toen Nederland in 1940 werd betrokken bij de Tweede Wereldoorlog, dreigde groot gevaar voor het tehuis. Hoe groot dat gevaar was is pas achteraf goed duidelijk geworden. Tijdens de Wannsee-conferentie op 20 januari 1942 legden de Duitsers precies vast wat ze van plan waren. Alle 11 miljoen Joden in Europa moesten worden geëlimineerd. In de eerste anderhalf jaar van de bezetting waren ze ook in Nederland al begonnen met het identificeren en isoleren van de Joden onder de bevolking. Het idee was dat de Nederlandse Joden daarna naar Amsterdam zouden moeten verhuizen om vandaar te worden gedeporteerd. Het lukte de Duitsers om dat plan in belangrijke mate uit te voeren.

Na de oorlog bleek dat meer dan 70 percent van de Nederlandse Joden in de oorlog was vermoord. Een veel hoger percentage dan in bijvoorbeeld België, Frankrijk of Denemarken. Van de bewoners van de Berg-Stichting werd de helft vermoord, 48 kinderen en 4 stafleden. De anderen overleefden, vooral dankzij het heldhaftig optreden van de niet-Joodse directeur van de Berg-Stichting, Jan Reitsema. Na de oorlog kwam de Berg-Stichting weer tot leven. Veel van de kinderen die er toen werden gehuisvest waren wezen, kinderen van door de Duitsers vermoorde ouders.

Het verhaal van de Berg-Stichting is in 1992 voortreffelijk en grondig beschreven door Peter Cohen.2 Veel toegankelijker is echter het in 2017 verschenen De Slag om de Berg-Stichting.3 Het is interessant om daarnaast te zien wat Flora Hamme in het Huishoudboek schreef. In zekere zin biedt haar tekst ook een geschiedenis van het leven in de Berg-Stichting, al is het vanuit een heel andere invalshoek.

Het grote gebouw van de Berg-Stichting. Beeld: Historische Kring Laren
Het grote gebouw van de Berg-Stichting. Beeld: Historische Kring Laren

 

Lacune

 

Flora Hamme was op de Berg-Stichting hoofd van de huishouding van 1931 tot 1953. Het Huishoudboek bestrijkt dezelfde periode, zij het met een grote lacune van twee en een half jaar, vanaf eind 1942 tot mei 1945. De lacune betreft de periode waarin de Berg-Stichting naar Amsterdam verhuisde en uiteindelijk ten onder ging. Afgezien van de kinderen die Reitsema kon redden, werden alle bewoners gedeporteerd.

 

Een Joodse instelling

 

De synagoge in de Berg-Stichting. Beeld: Historische Kring Laren
De synagoge in de Berg-Stichting. Beeld: Historische Kring Laren

Op de plaats waar nu de school Laar & Berg staat, vlak bij het Sint Janskerkhof, stond de Berg-Stichting, een groot rechthoekig gebouw van rode baksteen waarin zo’n honderd Joodse kinderen en stafleden woonden, de jongens en meisjes zo veel mogelijk gescheiden. Links van het gebouw stond de directeurswoning, die het Zonnehuis werd genoemd. Die woning is er nog, op het adres Langsakker 2. Bij het gebouw waren een grote moestuin en een flink sportveld. In het gebouw was een synagoge, waar de dag met gebed werd begonnen. Van maandag tot en met vrijdag liep er ’s ochtends een lange rij in het zwart geklede kinderen van de Berg-Stichting naar de Openbare School in het dorp. Daar deden ze gewoon mee met de lessen. Ze aten hun meegebrachte boterhammen op in een café in het dorp. ’s Middags wandelden de kinderen terug naar het tehuis. Op zaterdag gingen – in tegenstelling tot de Larense kinderen – de kinderen van de Berg-Stichting niet naar school, want zaterdag is Sjabbat, de rustdag voor de Joden. Wat de Joodse kinderen op zaterdag op de Openbare School misten, moesten ze met het maken van huiswerk op zondag inhalen. De kinderen werden buiten schooltijd flink beziggehouden. Ze hielpen mee in de moestuin, met koken en met schoonmaken.

 

Joods karakter

 

Wat onmiddellijk opvalt als je het Huishoudboek leest is het Joodse karakter van de Berg-Stichting. Vanuit de Laarders gezien vertegenwoordigde de Berg-Stichting een enigszins vreemde, andere wereld.

Pesach is een van de belangrijkste feesten binnen het Jodendom en dat was ook zo binnen de Berg-Stichting. Men herdenkt met Pesach de uittocht van de Joden uit Egypte waarmee een einde kwam aan de toestand van slavernij waarin het Joodse volk zich daar bevond. Pesach begint altijd in maart of april en duurt zeven of acht dagen. De eerste avond heet Seideravond. Dan wordt een feestelijke maaltijd gebruikt. In het Huishoudboek staat Pesach centraal. Het boek begint met Pesach 1931 (of in de Joodse jaartelling 5691) en eindigt met Pesach 1953 (of Joods 5713).

In 1931 was de oorlog nog ver weg. In de aanloop naar Pesach vond jaarlijks de grote schoonmaak plaats. Die duurde enkele weken. Vervolgens werden de bestellingen gedaan. Flora schrijft in 1931: ‘Vleesbestellingen: Fa. De Leef leverde ons 6 ½ k pekelvlees, was voor allen toereikend.’ Ze ging verder met: ‘Groenten: Fa. De Vries, Laren. 20 bos prei, 20 bos selderij, 20 bos peterselie, 25 bos radijs, wat echter 10 bos te veel bleek te zijn, volgend jaar minder bestellen, 10 citroenen, 200 sinaasappelen, knolrapen en uien.’ En: ‘Matzes: Bij de Fa. De Haan 300 pond. Wij bestelden het Duitsche model.4 8 pond matzes hadden we over.’5

Met Pesach wordt geen gewoon brood gegeten, maar matzes, dat is ongezuurd dus zonder gist bereid brood. Dat doet men ter herinnering aan het feit dat bij de uittocht uit Egypte geen tijd was om het deeg te laten rijzen. Bij de start van Pesach moet bovendien alle chometz, dat zijn gist en alle met gist bereide etenswaren, het huis uit. Eventueel kun je het, zoals bijvoorbeeld koekjes, wel opeten, maar ook verbranden. Hoe dan ook: alle chometz moet weg. Flora schreef ‘gomeitz’ of ook ‘chomeits’. Het proces heet bij haar ‘chometz battelen’. Daar deden de kinderen ook aan mee.

Jongensslaapzaal op de Berg-Stichting. Beeld: Historische Kring Laren
Jongensslaapzaal op de Berg-Stichting. Beeld: Historische Kring Laren

Een element dat ook telkens terugkomt is het kasjeren (koosjer-maken) van het huis voorafgaand aan Pesach. Dat is het ritueel reinigen van de hele keuken en alles wat zich daar in bevindt. Hoe dat moet gebeuren is heel precies omschreven. Flora schreef in 1931: ‘Met kasjeren waren we dit jaar vroeg klaar onder grote belangstelling van het jongenshuis en enkele kleinere jongens. Alles ging onder rabbinaal toezicht van den heer J. H. Cohen.’ Het jongenshuis was een los van het hoofdgebouw op het terrein staand gebouw, waar de oudere jongens waren gehuisvest. In 1931 werd in de Berg-Stichting niet één maar twee avonden ‘geseidert’, zoals Flora schrijft. Tussendoor merkt Flora op: ‘Enige dagen voor jomtof werden we verblijd met het aansluiten van gas.’ Met het woord ‘jomtof’ wordt een Joods feest in het algemeen aangeduid, hier verwijst het naar het naderende Pesach.

Klaarblijkelijk werden in die tijd in Laren gasleidingen aangelegd.6 Hoogtepunt van de Seideravond is de maaltijd. Een van de gerechten die traditioneel worden gegeten is charouses, een mengsel van appel, noten, rozijnen, kaneel en wat zoete wijn. Charouses kan op die manier worden klaargemaakt, maar Flora geeft in haar Huishoudboek ook een recept waarbij matzemeel wordt toegevoegd en er in slaolie koekjes van worden gebakken. Bij de maaltijd wordt voorgelezen uit de Hagaddah (dat betekent verhaal). Daarin staat onder meer het verhaal van de slavernij en de uittocht uit Egypte. Op Seideravond zijn er vaak gasten en worden ook brieven van oud-pupillen voorgelezen.

Recept voor Charouses. Beeld: Historische Kring Laren
Recept voor Charouses. Beeld: Historische Kring Laren

 

Dramatisch

 

Flora beperkt zich in haar mededelingen vooral tot de huishouding, maar incidenteel zie je een glimp van de dramatische gebeurtenissen die zich in de wereld voltrekken. In 1940 schrijft Flora na afloop van Pesach: ‘Moge Pesach 1941 in vrede gevierd worden!’ Het mocht niet zo zijn. We lezen kort daarna: ‘In de nacht van 9 op 10 Mei om 4 uur zijn grote formaties Duitse vliegtuigen over ons huis gevlogen. Overal in ’t land daalden parachutes met militairen, waarvan verscheidene in Holl. uniform gekleed. Om half 8 waren onze bondgenoten Fransche en Engelschen hier om hulp te bieden. 10-15 Mei oorlog in ons land.’ Waarschijnlijk heeft Flora die Duitsers in Hollands uniform niet zelf gezien. Ook de mededeling over buitenlandse hulp zal ze hebben van horen zeggen.

 

Joodse feesten

 

Het is opvallend dat Flora zich voor de oorlog beperkt tot Pesach, maar tijdens de bezetting ook allerlei andere Joodse feesten noemt. Peter Cohen verklaart dat uit een onder Joden groeiend besef Joods te zijn. Natuurlijk waren ze zich dat voorheen ook bewust, maar de Duitse maatregelen drukten hen met de neus op dat feit. Op 10 januari 1941 begon bijvoorbeeld de Jodenregistratie. Alle personen van geheel of gedeeltelijk ‘Joodschen bloede’ dienden zich aan te melden. De aandacht in het Huishoudboek voor andere Joodse feesten begint bij Flora al in 1940. Flora beschrijft hoe zeven weken na Pesach in 1940 Sjavoeot7 wordt gevierd. Dan wordt het verkrijgen van de Thora (de wet en met name de Tien Geboden) herdacht. Men stelt wel dat het christelijke Pasen is voortgekomen uit Pesach en Pinksteren uit Sjavoeot. Op de Berg-Stichting werd volgens het Huishoudboek in 1940 met Sjavoeot de traditionele matze-maaltijd buiten gehouden, bij het jongenshuis. Alleen de grotere jongens en meisjes en het personeel nemen daaraan deel. Flora staat onder meer ook stil bij andere feesten als Jom Kippoer, Chanoekah en Poerim. Met Jom Kippoer of Grote Verzoendag wordt het moment herdacht waarop de hogepriester in Jeruzalem in de tempel een offer bracht voor de vergeving van zonden van het Joodse volk. Chanoekah is het feest van de lichtjes dat altijd in de buurt van Kerstmis wordt gevierd. Poerim is een vrolijk feest met verkleedpartijen en liedjes. Hierbij wordt herdacht dat in de vijfde eeuw voor Christus een poging om het Joodse volk uit te roeien werd verhinderd.

Op 28 februari 1941 schrijft Flora: ‘Jeantje en Money komen onverwacht voor Sjabbes naar Laren, daar het in Amsterdam zeer onrustig is. Er werden daar de afgelopen week honderden Joden naar elders vervoerd om naar concentratiekampen te worden gezonden als represaillemaatregel tegen de relletjes die deze week in Amsterdam plaats hadden. Onder andere behoorden tot deze mensen ook Meijer Messcher, die later om gezondheidsredenen werd afgekeurd en Meijer Brilleman, die juist die week had zullen komen.’ De Duitsers reageerden op de Februaristaking van 25 en 26 februari 1941 en pakten daarbij ook twee oud-leerlingen van de Berg-Stichting op. Meijer Brilleman werd eind augustus 1941 in Mauthausen vermoord. Meijer Messcher werd op 7 april 1943 in Sobibor vergast.8

 

Verduisterd

 

Ook in 1941 schrijft Flora in de aanloop naar Pesach: ‘Directeur maakt zich zeer bezorgd dat het kasjeren niet voor de verduisteringstijd afgelopen zal zijn.’ De Duitsers hadden al snel verplicht dat ’s avonds en ’s nachts alles verduisterd moest zijn. Directeur Reitsema, kasjert mee, gekleed in een overall. Na afloop van het feest noteert Flora: ‘Zal Pesach 1942 in vrede door iedereen gevierd worden?’

Op 23 maart 1942 schrijft Flora: ‘Directeur en Mevrouw hebben toestemming ontvangen om voorlopig nog in ons huis te mogen blijven. Moge dit uitstel “afstel” worden.’ Het Duitse plan om de Joden te identificeren, isoleren en te deporteren hield ook in dat Joden en niet-Joden op alle mogelijke manieren werden gescheiden. Het betekende eveneens dat de niet-Joodse Reitsema zijn functie op de Berg-Stichting zou moeten opgeven. Bij de toestemming om aan te mogen blijven, kan het een rol hebben gespeeld dat Reitsema heeft geprobeerd de Duitsers ervan te overtuigen dat de kinderen op de Berg-Stichting in ieder geval slechts half Joods waren, in het algemeen dus kinderen die waren verwekt bij een Joodse vrouw door een niet-Joodse vader. Zulke ‘Mischlinge’ werden voorlopig niet gedeporteerd. Als de Berg-Stichting een ‘Mischlingenheim’ was, moesten daarvoor andere regels gelden.

Eind 1942 stopt Flora Hamme met het bijhouden van het Huishoudboek om pas in mei 1945 weer verder te gaan.

 

De Bevrijding

 

Jaarlijks organiseert de school Laar & Berg bij het Monument voor de Joodse Kinderen een herdenking op het Reitsemaplein. In 2024 vond de herdenking plaats op 17 april. Beeld: Historische Kring Laren
Jaarlijks organiseert de school Laar & Berg bij het Monument voor de Joodse Kinderen een herdenking op het Reitsemaplein. In 2024 vond de herdenking plaats op 17 april. Beeld: Historische Kring Laren

Als Flora twee en een half jaar later weer aantekeningen begint te maken in het Huishoudboek schrijft ze: ‘Vrij!!!, Vrijdag & Mei 1945, Duitsland capituleert!’ En verder: ‘Zaterdag 5 Mei 1945 afkondiging capitulatie, Zondag 6 Mei vlaggen wapperen van de basiliek, 7 Mei rumoerig in de Vredelaan, er zijn nog Moffen, 8 mei vijf tanks met Engelsen om orde te herstellen, 9 Mei historisch moment, ’t aftrekken van alle Duitse troepen en bezetting van ’t Engelse leger, 10 Mei overal heerst rust en vrede.’9 Flora noteert vervolgens: ‘Mijn eerste bezoek aan de B. S. waar nog een moffin met 2 jongetjes en een N.S.B. vrouw wonen. Het huis evenals ’t Zonnehuis zien er allertreurigst uit, daar de laatste 14 dagen de S. S. er gewoond heeft. Directeur laat de laatste ongewenste bewoners er uit zetten, waarna het huis dag en nacht wordt bewaakt door de Binnenl. Strijdkrachten, waarbij Dick van Wingerden goede diensten bewijst.’ Op 11 Mei vervolgt ze: ‘Ik krijg van Mevrouw de mededeling dat wij a.s. week, Maandag 14 Mei weer gaan beginnen. De B. S. heeft ’t gebouw vrijgegeven. Architect Van Uchelen zal ’t Zonnehuis opknappen. Bij Mevrouw en directeur gegeten; voor ’t eerst na de bevrijding.’ Architect van Uchelen moet P. C. van Uchelen zijn, die destijds op Vredelaan 6, woonde, in huize ‘Uffe’. Dat is waarschijnlijk nu Vredelaan 14.

En op 14 Mei: ‘De grote dag. Voor ’t eerst weer aan ’t werk in de B. S. Wat voor gevoelens ons drieën bezielden is niet te beschrijven. Mevrouw, Dick, Gijs, Nathan Vrachtdoender en Barend Engelsman helpen allen mee om ’t ergste vuil er uit te dragen.’ Nathan Vrachtdoender was een op dat moment twintig jaar oude ex-pupil van de Berg-Stichting.10 Barend Engelsman mogelijk ook.

11 Juni: ‘De eerste 6 oorlogspleegkinderen worden door de Heren Halberstad en Sarphatie hier gebracht. Kinderen kwamen uit Bergen-Belsen en zijn per vliegmachine vanuit Duitsl. naar Holland gekomen. 2 meisjes en 4 jongens.’

 

Seiderbrief

 

We geven nog één citaat uit het Huishoudboek. Met Pesach in 1951 beschrijft Flora haar op één na laatste Pesach in de Berg-Stichting. ‘En alweer mag ik het zijn die de bijzonderheden zal opschrijven van het verloop der Seideravonden. Na het vertrek van Leo en Riek naar Israël op 26 maart met plm. 18 kinderen, zijn nu de opvolgers, Heer en Mevr. Van Gelder aangesteld die het moeilijke doch mooie werk in de B. S. aanvaard hebben. Jelui beiden, Leo en Riek, zijn zeker op deze belangrijke dagen veel in onze gedachten en tevens een woord van dank voor jelui 1e Seiderbrief na den oorlog, is hier zeker op zijn plaats. Jelui hebt hier-mede de oude traditie van voor den oorlog weer gehandhaafd en het deed ons goed weer een Seiderbrief en dan zo’n “bijzondere” te horen voorlezen.’ Het klinkt alsof Flora hier een stuk uit een brief die ze aan Leo en Riek heeft geschreven in het Huishoudboek heeft opgenomen.

Leo en Riek zijn Leo en Riek Cohen. Ze gingen naar Israël met 23 kinderen. Hier vergist Flora zich dus in het aantal kinderen. De brief was speciaal omdat hij uit Israël kwam en het vertrek van zo’n grote groep kinderen naar Israël bijzonder was. Er is maar twee keer zo’n groep uit de Berg-Stichting op Alijah gegaan.11

 
Met dank aan Maurits Cohen voor het lezen van een eerdere versie.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Kwartaalbericht 168, april 2024, Historische Kring Laren.

 
__________________

 

Noten

 

  1. Het Huishoudboek zal weldra worden overgedragen aan het Joods Historisch Museum in Amsterdam.
  2. Peter Cohen, Geschiedenis van de Berg-Stichting 1909-1965, Den Haag 1992. Dit boek is erg moeilijk te vinden. Het is in te zien bij het NIOD.
  3. Van de hand van Ineke Hilhorst, Teun Koetsier en Elbert Roest.
  4. Handgemaakte matzes zijn rond. Machinaal gemaakt matzes zijn rechthoekig. Tegen de machinaal gemaakte matzes is in de negentiende en ook nog in de twintigste eeuw veel verzet geweest. Wij denken dat het Duitse model rechthoekig was. Zie: Brandeis.edu
  5. Het ging om matzes van de Matzefabriek De Haan in Amsterdam, een begrip in Joods Amsterdam. Zie: OHN.nl.
  6. Verschillende artikelen in De Laarder Courant De Bel van 1931 bevestigen dat.
  7. Flora schrijft Sjewoengous in plaats van Sjavoeot. Wij hanteren voor de Joodse feesten overal de modernere schrijfwijze in plaats van de ouderwetse die Flora gebruikt.
  8. Zie voor meer over Meijer Messcher: vrijheid.scouting.nl.
  9. Het waren strikt genomen Canadese troepen.
  10. Zie: vrijheid.scouting.nl.
  11. Alijah is een Hebreeuws woord dat ‘opgaan’ betekent. Het wordt gebruikt om een emigratie naar Israël aan te geven.
Deel deze pagina